De zoektocht naar zijn stiefvader Aegidius van Trier brengt de Rode Ridder in het middeleeuwse Brussel, waar hij als jonge knaap in een dievenbende zat. Dat zijn ze daar echter nog niet vergeten en Johan wordt alsnog tot de strop veroordeeld. Maar omdat de Rode Ridder een aanslag verijdelde op een patrouille van de burggraaf wordt zijn straf omgezet. Hij krijgt de opdracht de vleerkoning op te pakken, de onbetwiste leider van de onderwereld in Brussel. Helaas is ook de baljuw belast met het onderzoek en die saboteert Johan tijdens het zijne. Tot overmaat van ramp blijkt de vleerkoning steeds op de hoogte te zijn van alles wat er op het hof van de burggraaf beslist wordt én is hij uit op de nieuwe kroon van de Duitse keizer. Het is de taak van de burggraaf om die kroon ongeschonden aan de keizer te overhandigen. Niet veel later vallen op het hof van de burggraaf de eerste slachtoffers en verdwijnt de kroon spoorloos uit de schatkamer. Aan Johan om het web van intriges te ontwarren en de kroon op tijd terug te vinden.